Ambtenaren worden vaak afgeschilderd als mensen die hun werkdag ontspannen doorbrengen met een kopje koffie en de klok in de gaten houden, in afwachting van het moment dat ze om 16 uur het kantoor kunnen verlaten. Maarten van Leest van InnovatieNetwerk Overheid (INO) weet dat deze perceptie doorgaans niet klopt. Integendeel, ambtenaren waren nog nooit zo gemotiveerd om bij te dragen aan positieve verandering en transformatie. Daarom moeten we het traditionele verhaal ter discussie durven stellen. Wat betekent het om ambtenaar te zijn en hoe kun je het ondernemerschap omarmen binnen de overheid?
Begin vorig jaar zijn INO en het Centre for Leading Adaptive Organisation (CELAO) een tweejarig partnerschap aangegaan. Met deze samenwerking wilden ze niet alleen de eigenschapen van civil entrepreneurs onderzoeken, maar ook een toolbox ontwikkelen voor iedereen die interesse heeft is in civiel ondernemerschap. In een gesprek met Neveen, het hoofd van het onderzoekscentrum, deelt Maarten enkele reflecties over zijn motivatie voor het project en over de samenwerking zelf.
Neveen: Fijn dat je er bent, Maarten. Kun je ons eerst iets vertellen over jezelf en hoe je bij INO terecht bent gekomen?
Maarten: Het begon allemaal een drietal jaar geleden. Toen kreeg onze voormalige secretaris-generaal de kans om een innovatieproject op te starten binnen de Vlaamse overheid. Gezien mijn langdurige loopbaan als ambtenaar in zowel België als Nederland, sprak dit project mij meteen aan. De afgelopen jaren heb ik gemerkt dat succesvolle initiatieven vaak niet worden gewaardeerd, terwijl inefficiënte praktijken doorgaans blijven bestaan. Daarom was ik gemotiveerd om deze uitdagingen op een nieuwe manier te benaderen. Zo ben ik uiteindelijk bij het INO terechtgekomen.
Wat is de focus van INO?
Het idee achter INO zit in de naam: het opbouwen van een sterk netwerk van mensen die meer willen weten over innovatie. Hoewel veel van deze mensen ambtenaren zijn, is het netwerk niet uitsluitend voor de overheid bedoeld. Het was voor ons juist belangrijk om een platform te creëren voor iedereen die strategieën voor positieve verandering wil bespreken en verkennen. We wilden een veilige omgeving bieden voor degenen die nieuwe benaderingen willen uitproberen, mensen die we inmiddels ‘civil entrepreneurs’ noemen.
Innoveren betekent experimenteren, en dat brengt altijd risico’s met zich mee. Daarom is het waarschijnlijk niet eenvoudig om binnen de overheid te innoveren. Hoe vind je het juiste evenwicht tussen verantwoordelijkheid en innovatie?
Om complexe kwesties zoals duurzaamheid, klimaatverandering en integratie aan te pakken, moet men openstaan voor experimenteren, leren en bijsturen. Experimenteren op zich is niet het probleem; het moeilijke zit in het inschatten van de waarde van deze experimenten, het bepalen van hun einde en het afbakenen van de verantwoordelijkheid. Het doel van experimenteren is niet alleen om iets te creëren dat werkt, maar om de onderliggende factoren te begrijpen en te leren van wat wel en niet werkt – en waarom. Experimenteren is in de kern een leerproces.
Dit kan echter een uitdaging zijn in een overheidscontext, gezien het gebruik van belastinggeld. Wij geloven dat civil entrepreneurs een centrale rol kunnen spelen in de zoektocht naar nieuwe oplossingen. Dit is noodzakelijk, aangezien de eenvoudige problemen de afgelopen decennia (of eeuwen) al zijn opgelost.
Als overheid en samenleving moeten we ons nu richten op complexere uitdagingen die niet met traditionele strategieën kunnen worden opgelost. Door openhartig over deze uitdagingen te praten en stakeholders te betrekken, kunnen we begrip en vertrouwen opbouwen. Daarbij is het belangrijk om niet simpelweg de baas te spelen, maar ook samenwerking te bevorderen. Dit vraagt om het loslaten van de traditionele top-downbenadering, zodat een inclusieve en open dialoog mogelijk wordt.
Wat is jouw persoonlijke motivatie om innovatie in de openbare sector te bevorderen?
Tijdens mijn carrière lang heb ik altijd nauw samengewerkt met gepassioneerde mensen die de wereld willen verbeteren. Bij het ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling streefden veel van mijn collega’s naar de bescherming van de natuur. Hun toewijding gaf me aanvankelijk het gevoel dat ik er niet helemaal thuishoorde. Hoewel mijn streven naar een betere samenleving oprecht was, lag mijn focus niet zo sterk op dit specifieke aspect.
Het was een eyeopener toen jullie bij Vlerick Business School de drijfveren achter civiel entrepreneurschap bespraken in de whitepaper die we samen hebben geschreven. Twee hoofdredenen kwamen naar voren: (1) het verlangen om problemen op te lossen en de wereld te verbeteren, en (2) de ambitie om het systeem efficiënter te maken. Mijn motivatie sluit nauwer aan bij dat laatste: ik word gemotiveerd door het verlangen om de efficiëntie van bestaande systemen te verbeteren.
Zoals je al hebt vermeld, hebben INO en het Centre for Leading Adaptive Organisations samengewerkt op het gebied van civiel entrepreneurschap. Kun je onze lezers vertellen hoe deze samenwerking tot stand is gekomen?
Het begon allemaal toen we ons aansloten bij het onderzoekscentrum. Een van de hoofddoelen van INO is om een dialoog op gang te brengen en nieuwe mensen te betrekken. Alleen zo kun je bijleren en ideeën uitwisselen, en dat is iets waar ik echt enthousiast van word! Ik geloof dat beide sectoren, zowel private als de publieke, veel van elkaar kunnen leren door middel van dergelijke interacties.
De aanleiding voor de samenwerking was een specifieke interesse. Bij Vlerick spraken we regelmatig over ondernemerschap, wat een populair onderwerp is, maar niet meteen wordt geassocieerd met een sterk gereguleerde omgeving zoals de overheid. Deze samenwerking plaatst vraagtekens bij het traditionele beeld van de luie ambtenaar. Dat imago is verouderd, aangezien overheidsmedewerkers vandaag de dag hoogopgeleid en uiterst gemotiveerd zijn om een verschil te maken in de wereld. Veel mensen beginnen vol enthousiasme, maar raken soms ontmoedigd door een hyperbureaucratisch systeem dat terughoudend is tegenover verandering. Ze worden vaak geconfronteerd met opmerkingen als “we hebben dat al geprobeerd”, “de minister zal er niet voor gaan” of “de burgers zullen er niet blij mee zijn”.
Toch blijven sommige ambtenaren vastberaden. Ze wagen de sprong, verleggen grenzen en vatten hun agentschap liever bij de horens dan het te laten verlammen door het systeem. We hebben gemerkt dat deze ambtenaren meer voldoening halen uit hun werk en meer vooruitgang boeken. Dit heeft ons geïnspireerd om de eigenschappen van deze ‘coole’ ambtenaren te onderzoeken, want zij zijn degenen die de traditionele perceptie van overheidswerk transformeren. Onze interesse in civil entrepreneurs bracht ons bij jullie, en na een boeiend gesprek was dat het startpunt van onze samenwerking.
Hoe is het project geëvolueerd?
Bij de start van onze samenwerking met het onderzoekscentrum hadden we de luxe om te starten met een openhartige dialoog over onze gedeelde belangen en vragen. Dit maakte het echt een partnerschap in plaats van een traditionele klant-consultantrelatie. We namen de tijd om elkaars perspectieven te begrijpen en ons te verbinden aan iets wat ons beiden interesseerde. Het was echt een dialoog: “Dit aspect ziet er interessant uit. Wat vind jij ervan?”
We hadden kunnen samenwerken met traditionele consultants, maar dat zou niet passend zijn geweest voor dit project. Deze samenwerking voelde anders aan omdat het echt om cocreatie draaide. We wilden niet slechts een dienst verlenen. Uiteindelijk was de focus op civil entrepreneurs vernieuwend en inspirerend. Als je wilt leren over ondernemerschap, moet je naar een businessschool gaan.
Wat hoop je te bereiken met deze samenwerking?
De inzichten uit dit project dragen bij aan een groter geheel. Civil entrepreneurs halen niet alleen meer voldoening uit hun werk, maar zijn ook nog eens efficiënter. Door hun verhalen te delen, willen we laten zien dat deze benadering ook het werk van onze collega’s kan verrijken. Het resultaat van deze samenwerking is een soort toolbox. Onze collega’s kunnen hieruit kiezen wat voor hen het beste werkt, of dat nu de volledige aanpak is of slechts een deel ervan. Het is onze taak om een kader te ontwikkelen dat onze collega’s ondersteunt en aanmoedigt. Hopelijk kunnen zij op hun beurt anderen inspireren, wat uiteindelijk zal bijdragen aan de verbetering van de openbare sector in het algemeen.
Wat is de sleutel tot succes in deze samenwerking?
Ik denk dat het belangrijk is om elkaar goed te leren kennen en elkaars ideeën echt te begrijpen – en daarvoor moet je tijd vrijmaken. Deze samenwerking draait om wederzijdse waardecreatie. Met de steun van Vlerick kunnen we onze inspanningen versterken, en voor Vlerick is die samenwerking een bron van kennis en nieuwe inzichten. Dat soort samenwerking vereist openheid, flexibiliteit en vertrouwen. Een van de belangrijkste succesfactoren is ons wederzijdse vertrouwen en onze gemeenschappelijke focus op wat we willen creëren. Dit gaat ook gepaard met een zekere rust, omdat je weet dat je op je partner kunt vertrouwen, zelfs bij ideeën die in eerste instantie vreemd lijken. Als je je partner het voordeel van de twijfel kunt geven en tijd kunt vrijmaken om te experimenteren, krijgen de coolste ideeën een kans om te groeien!