Professor of Financial Markets
Er lijkt geen algemeen aanvaarde definitie te bestaan van transitiefinanciering. De OESO omschrijft het begrip als ‘financiering die door bedrijven wordt opgehaald of ingezet voor hun transitie naar klimaatneutraliteit’. Maar dat is een heel ruime opvatting. David Veredas, professor Finance & Sustainability, is van mening dat een specifiekere bepaling noodzakelijk is. Anders zou de term weleens volkomen waardeloos kunnen worden.
In welke zin verschilt transitiefinanciering van traditionele fondsenwerving en financiering voor zaken als hernieuwbare energie?
De vraag naar energie neemt continu toe en zal in de toekomst blijven stijgen. Nieuwe energie wordt grotendeels uit hernieuwbare bronnen gehaald – en dat is goed nieuws. Maar ook via fossiele brandstoffen wordt steeds meer energie opgewekt. Hernieuwbare energie vormt dus een aanvulling op energie uit fossiele brandstoffen. En om die reden is financiering voor hernieuwbare energie geen transitiefinanciering. Om van transitiefinanciering te kunnen spreken moet nieuwe hernieuwbare energie in de plaats komen van energie uit fossiele brandstoffen. Dat kan alleen gebeuren als we de uitrol van hernieuwbare energie versnellen. Het aandeel aan energie uit hernieuwbare bronnen moet dan ook sneller toenemen dan de stijging van de algemene vraag naar energie.
Professor in Sustainable Finance David Veredas legt het verschil uit tussen transitiefinanciering en traditionele financiering. Hij praat over de uitdagingen en ook over de sectoren waar transitiefinanciering een verschil kan maken.
Wat zijn de opportuniteiten en uitdagingen?
De voornaamste opportuniteit is winstmaximalisatie. Duurzaamheid is een business op zich en creëert tal van winstmogelijkheden. De uitdaging is tweeledig. Enerzijds haal je misschien niet onmiddellijk winst uit duurzaamheidsinspanningen – duurzaamheid is per definitie immers een langetermijnconcept. Anderzijds is er een dringende behoefte aan onderwijs en opleidingen over duurzaamheid, vooral bij leden van de raad van bestuur en de directie in organisaties. Daarom bieden heel wat business-scholen, zoals Vlerick Business School, managementopleidingen aan met betrekking tot het klimaat en de zakelijke opportuniteiten op dat vlak. Het doel daarvan is om bestuurs- en directieleden ‘klimaatcompetent’ te maken.
In welke sectoren is transitiefinanciering het meest zinvol?
Je hoort vaak dat sectoren waar een verlaging van de uitstoot het moeilijkst is, de grootste behoefte hebben aan transitiefinanciering. Dat klopt ook. Maar in feite kan elke branche baat hebben bij transitiefinanciering – op voorwaarde dat de transitie volgens een controleerbaar en verifieerbaar plan gebeurt, met KPI’s en tussentijdse doelstellingen. Transitiefinanciering kan ook benut worden om de vraag naar energie te verminderen in bijvoorbeeld gebouwen, fabrieken, landbouw en mobiliteit.
Wie zijn – of worden – de belangrijkste spelers?
Financiering is vooral afkomstig van grote institutionele investeerders – pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, stichtingen en universiteitsfondsen evenals hedge- en private-equityfondsen. In Europa, en deels ook in de VS, wordt dat sterk gestimuleerd. Maar dat is niet het geval in heel wat andere regio’s – met name in Zuidoost-Azië, waar de bewustwording rond de klimaatopwarming en de gevolgen daarvan nog vrij beperkt is. Toch zijn ook daar zeer grote investeerders aanwezig die een reële impact kunnen hebben.
Het Centre for Sustainable Finance wil samen met partners, leden en de brede financiële community het delen van inzichten, kennis en best practices over duurzaamheid bevorderen. Samen met onze partners voeren we op regelmatige basis wetenschappelijk onderbouwd onderzoek uit. En we houden de vinger aan de pols via inzichten die je onmiddellijk kan toepassen. Momenteel focust ons onderzoek zich onder meer op scope 3-emissie, klimaatrisico's voor KMO's en impact-investeringen.