De toekomst van energie

Een overzicht van de resultaten en lessen na vijf jaar Vlerick Energy Centre

Leonardo Meeus

Door Leonardo Meeus

Visiting Professor of Nonmarket Strategies

24 september 2019
desktop-hero-future-of-energy

Energie is een onderwerp dat ons allemaal aangaat. Zowel in het debat over decarbonisering als klimaatverandering wordt erg vaak over energie gesproken, en dus is het zonder meer een hot topic. Het voorbije jaar kwamen twee extreme standpunten uitvoerig aan bod in de media. Aan de ene kant van het spectrum heb je de mensen die vinden dat de transitie niet snel genoeg kan gaan, en die naar het voorbeeld van Greta Thunberg meestappen in klimaatmarsen. Aan de andere kant heb je de gele hesjes. Zij gaan op de rem staan omdat ze ervan overtuigd zijn dat alles veel te snel gaat en het leven veel te duur is geworden.

Tegen deze achtergrond is er nog een andere ontwikkeling die heel wat minder media-aandacht kreeg: op 22 mei 2019 nam de Europese Raad de resterende elementen van het pakket 'Schone energie voor alle Europeanen' (Clean Energy Package) aan. Deze vierde hervorming houdt een uitgebreide herziening van het EU-beleidskader voor energie in, om de transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen te vergemakkelijken en de verbintenissen van de EU in het kader van het Akkoord van Parijs voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen waar te maken. Het mag dan wel ambitieus lijken, maar het Clean Energy Package probeert in elk geval de bekommernissen van de klimaatactivisten en de gele hesjes met elkaar te verzoenen. De verontwaardiging van die laatste groep is trouwens niet geheel onterecht en is een weerspiegeling van de ontevredenheid die in vele huishoudens te voelen is.

We moeten er geen doekjes om winden: op korte termijn zal de energietransitie erg veel kosten. Het subsidiëren van het goede en belasten van het slechte klinkt natuurlijk goed, maar regulatieve ondersteuning voor hernieuwbare energie en energiebesparingen, koolstofheffingen en investeringen in nieuwe infrastructuur door TSB's en DSB's drijven stuk voor stuk de elektriciteitsprijs op. Om de economische concurrentiekracht van bedrijven – vaak grote verbruikers van elektriciteit – veilig te stellen, worden zij zo veel mogelijk gespaard, waardoor gezinnen de rekening voorgeschoteld krijgen en dus instaan voor een onevenredig deel van de prijstoename. Sommige van de ecologische en economische voordelen van de energietransitie zullen echter maar op lange termijn zichtbaar worden: initiatieven voor schone energie zouden moeten leiden tot een betere gezondheid en meer welzijn, en minder afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen. Maar in tegenstelling tot de kosten zijn deze voordelen – hoewel reëel – veel minder tastbaar.

Tot nu toe gingen gezinnen eerder gelaten om met de transitie. Er waren immers maar weinig kansen of prikkels om actie te ondernemen. Met haar Clean Energy Package wil de Europese Commissie niets minder dan een paradigmaverschuiving teweegbrengen. Het idee is dat we de transitie niet kunnen stoppen of vertragen, maar dat we de burger er een centrale plaats in kunnen geven – een variatie op het adagium 'no taxation without representation' (geen belasting zonder vertegenwoordiging).

Sceptici zullen zich ongetwijfeld afvragen waarom het zo lang heeft geduurd om dit in te zien. Waarom werd deze aanpak niet toegepast vanaf het begin van de liberalisering van de energiemarkt eind jaren negentig? Daar kunnen we kort over zijn: noch de technologie, noch de maatschappij was daar toen klaar voor. En zelfs vandaag staan bijvoorbeeld slimme meters nog steeds ter discussie, en worden ze nog niet door alle lidstaten aanvaard – laat staan geïmplementeerd. Maar de tijden veranderen en meer en meer nieuwe technologieën, bedrijfsmodellen en initiatieven duiken op, zoals het internet van energie, energiegemeenschappen voor burgers, collectief eigen verbruik, peer-to-peerhandel, aggregators en lokale flexibiliteitsmarkten. Het klopt nog steeds dat slechts relatief weinig burgers een rol spelen in de energietransitie, maar wij verwachten dat zij die dat wél doen de zaak zullen bepleiten en anderen ertoe zullen aanzetten om mee te doen – een proces dat trouwens al merkbaar is in energiegemeenschappen voor burgers. 

We mogen tot slot niet vergeten dat energie meer is dan alleen maar elektriciteit. Wat ons energieverbruik betreft, vertegenwoordigt gas een veel groter deel van de koek dan elektriciteit, maar toch is die laatste al jarenlang de focus van de meeste onderzoeken en debatten. We kregen te horen dat elektriciteit de toekomst was, en dus waren alle inspanningen op het vlak van decarbonisering op elektriciteit gericht. Nochtans bestaan er bijvoorbeeld in de transportsector voor zowel fossiele brandstoffen als voor elektriciteit alternatieven, zoals waterstof en CNG. Hetzelfde geldt voor de verwarming van gebouwen. Biomethaan en synthesegas mogen vandaag de dag dan nog wel in hun kinderschoenen staan, maar dat was tien jaar geleden ook het geval voor wind- en zonne-energie. Tegen 2050 zal hernieuwbaar gas mogelijk zijn potentieel bereiken. Of dat is toch de ambitie en overtuiging van de leden van het consortium Gas for Climate, die ervan overtuigd zijn dat ook voor gas een toekomst is weggelegd. Ook de EU is aan het bijbenen: het Clean Energy Package omvat alleen maar richtlijnen voor elektriciteit, maar er is ook een gelijkaardig pakket voor gas in de maak.

Het rapport 'Five years of the Vlerick Energy Centre' komt er vijf jaar na de oprichting van het Vlerick Energy Centre – de perfecte gelegenheid dus om terug te blikken op een paar van onze verwezenlijkingen en de lessen die we geleerd hebben, maar evengoed om even vooruit te kijken.

Neem contact op!