Professor of Entrepreneurship
Professor of Corporate Finance
De jaarlijkse Mergers, Acquisitions & Buyouts Conference is hét paradepaardje van het Vlerick Centre for Mergers, Acquisitions and Buyouts, een must voor iedereen actief in de branche. Ook de 10e editie was weer een schot in de roos. Uit ruim 10 jaar onderzoek destilleerden professoren Mathieu Luypaert en Miguel Meuleman 10 belangrijke inzichten. Voor wie er niet bij kon zijn zetten we ze nog eens op een rijtje. In dit eerste deel komen de 5 leerlessen voor fusies en overnames aan bod. In het tweede deel bespreken we de 5 leerlessen voor buy-outs gefinancierd door private equity.
Fusies en overnames hebben een slechte reputatie: ze zouden waarde vernietigen. Gerenommeerde publicaties kopten jarenlang dat 70 tot 90% van alle transacties mislukt. Na de aankondiging van een overname daalt de beurskoers van de overnemer met gemiddeld 1%, terwijl die van de target stijgt. Ten minste, voor transacties van vóór 2010. Recenter onderzoek laat zien dat het rendement voor overnemers sindsdien is toegenomen, net zoals dat voor de targets. Bij de aankondiging van een overname stijgen overnemers gemiddeld ruim 1% in waarde. De grote winst is voor de targets, die gemiddeld 30% aan waarde winnen. Omdat overnemers synergieën verwachten zijn ze bereid om meer te betalen dan de standalonewaarde van de target. De premie die ze betalen bovenop die standalonewaarde moet de verkoper over de streep trekken, maar mag niet hoger zijn dan de waarde van de synergieën, want dan zou de overname verlieslatend zijn. In de praktijk is gebleken dat de biedprijs meestal aanleunt tegen de bovengrens van de prijsvork, wat verklaart waarom de bulk van de gecreëerde waarde de target ten goede komt. Trouwens, de overname van niet-beursgenoteerde targets was ook al vóór 2010 gemiddeld genomen positief voor de overnemers. Hoog tijd dus om af te rekenen met het vooroordeel dat fusies en overnames geen waarde creëren.
Een veelgehoord bezwaar is dat overnames typisch gepaard gaan met ontslagen en loonsverlagingen. In de jaren 1980 leidden overnames inderdaad vaak tot ontslagen, maar dat beeld is intussen achterhaald. Zo laat onderzoek van Europese overnames zien dat overgenomen organisaties een tot wel 10 procentpunt sterkere werkgelegenheidsgroei kennen dan organisaties die niet werden overgenomen. Studies tonen ook aan dat lonen na een overname juist niet dalen. Transacties waar de lonen stijgen zijn transacties die het meeste waarde creëerden. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat, in de strijd om talent, goede profielen aantrekken een belangrijke drijfveer is geworden voor fusies of overnames. Dat geldt ook in de Belgische context, zoals blijkt uit onze jaarlijkse M&A Monitor.
De markt voor fusies en overnames is een sterk fluctuerende markt, met periodes van verhoogde activiteit die een golfpatroon volgen. In 2021 werden alle records gebroken met wereldwijd voor meer dan 6.000 miljard dollar aan overnames. Maar studies waarschuwen dat transacties die plaatsvinden binnen een golf typisch slechter presteren dan die erbuiten. Transacties aan het begin van een golf doen het minder slecht dan die op de piek. Hier zijn verschillende verklaringen voor. Als het goed gaat met de economie en bedrijven cash te over hebben, gaan ze misschien minder zorgvuldig te werk bij de beoordeling van de potentiële synergieën. Omdat iedereen in koopmodus zit, wordt een slechte overname de CEO ook minder zwaar aangerekend. En ten slotte speelt de wet van vraag en aanbod: bij een grote vraag naar targets stijgt de prijs en wordt het moeilijker om winst te maken op een transactie.
Er zijn geen goed of slecht overnemende bedrijven, zo blijkt. Wel zijn er CEO’s die goed zijn in overnames en andere die dat niet zijn. Overnames door CEO’s met ervaring in de sector van de target presteren tot 2 procentpunt beter dan overnames door CEO’s die de sector niet kennen. Voor narcistische CEO’s ga je als overnemer trouwens maar beter uit de weg. Hoe meer een CEO enkelvoudige voornaamwoorden gebruikt, zoals ik, mij of mezelf, hoe groter de mate van narcisme en des te slechter de prestaties na overname. En de impact van CFO’s? Invloedrijke CFO’s selecteren betere targets, onderhandelen een lagere prijs, zorgen voor een vlottere afwikkeling van de transactie en betere operationele prestaties op de lange termijn. Wat de raad van bestuur van de overnemer betreft, is volgens een studie van Vlerick de belangrijkste factor die het resultaat van de overname positief beïnvloedt het aantal onafhankelijke bestuurders. De impact van de grootte van de raad van bestuur of het aantal buitenlandse bestuurders is nihil, terwijl gender- en leeftijdsdiversiteit slechts een marginaal positief effect heeft. Een CEO die ook optreedt als voorzitter van de raad van bestuur beïnvloedt de waarde dan weer in negatieve zin.
Is de investeringsbank van belang voor het resultaat van een transactie? Uit onderzoek blijkt alvast van wel. En het verschil tussen de goed en slecht presterende is significant. Maar onderzoek laat ook zien dat niet zozeer de bank als wel de individuele bankier bepaalt of een transactie succesvol zal zijn. Bij zijn keuze laat een overnemer zich dus beter niet leiden door de reputatie van een investeringsbank of adviesbureau, wel door de achtergrond, kennis en skills van de persoon die de deal concreet zal begeleiden. Goede adviseurs zijn trouwens niet noodzakelijk grote organisaties. Kleinere firma’s, boutique advisers, presteren soms zelfs beter, bijvoorbeeld op kleine transacties of complexe dossiers in zeer specifieke sectoren. Verder kan het ook nuttig zijn om het voorbeeld te volgen van PE-bedrijven. Overnames van targets die eerder werden gefinancierd door PE boeken namelijk betere resultaten.